woensdag, april 22, 2009

Flandriens in Rotterdam

Flandriens in Rotterdam

Rotterdam, Coolsingel, zondag 5 april 2009, even voor 11 uur.

Wat straks staat te gebeuren moet het orgelpunt worden van wat voor ons – Alex Michiels, Benny Roelens, Bruno Ceunis en mezelf, Henk Sanders - en duizenden gelijken reeds maanden eerder startte; de voorbereiding van het koninginnenummer van het hardlopen: de marathon.

Plots stijgt iemand met een hoogwerker boven de massa uit. Lee Towers werd blijkbaar aangezocht om de samenhorigheid tussen de ontelbare lopers kracht bij te zetten. Lee zet z’n “You’ll never walk alone” in en het is de bedoeling dat de massa, publiek incluis, invalt. ’t Is niet dat velen het refrein niet kennen maar velen kiezen ervoor om hun adem nog wat te sparen. ’t Zal inderdaad nog hard nodig zijn, zowel voor lopers als voor supporters.

Het is nagenoeg windstil en de zon schittert schuchter van achter de wolken. De temperatuur bedraagt zo’n 15°C. Nagenoeg ideale condities voor dit koninginnenummer.

We drinken en/of energie-snoepen nog snel iets. Een laatste plas verdwijnt in een net leeggedronken flesje.

Nagenoeg 69 jaar nadat Rotterdam aan het begin van de wereldoorlog II plat werd gebombardeerd, trekt Rotterdam haar marathon op gang met een kanonschot, een moedige start.
Wij, bovengenoemden en hierna gezamelijk “de Flandriens” genoemd staan in vak D en voelen de adrenaline vloeien. We kunnen ze echter nog niet kwijt want we staan net achter het vak van de bedrijven-estafettemarathon. Zonder afbreuk te doen aan het teambuildingehalte van deze lopers lijkt het er nogal folkloristisch aan toe te gaan. Mannen en vrouwen, hier komen de Flandriens en we hebben een iets ambitieuzere uitdaging… !

We kennen onze doelstelling en “doorkomtijden”. We lopen richting Erasmusbrug en we houden elkaar in ’t oog. Zolang het kan en mogelijk blijkt lopen we samen. Ikzelf, ouderdomsdeken, noteerde in ’t verleden de beste marathontijd van ons allen. Dit legde geen bijkomende druk maar ik voelde het als m’n intrinsieke opdracht om met m’n kompanen naar deze tijd toe te lopen. Ik had veel met Alex en Bruno getraind en ik was er van overtuigd dat zij de mogelijkheden in corpus hadden.

Ondertussen dwarst de stroom lopers de Nieuwe Maas.

Aan de overkant van de brug ontmoeten we onze supporters.
Nu gaat het richting “De Kuip”, de thuisbasis van Feyenoord. De verloren tijd van de start wordt nu letterlijk ingelopen. We houden onze hartslag in ’t oog en weinig tijd later komt onze gemiddelde snelheid op 13,3 km/u. Houden zo. Bij het voorbijkomen aan de voetbaltempel stijgt ons gemiddelde naar 13,6 km/u. We temporiseren licht. De weg is nog lang…

We lopen richting half marathon. We springen zuinig om met onze woorden; ’t valt niet echt op want we bevinden ons tussen d’hollanders…
De aanmoedigingen van ons supportersteam rond kilometer 15 doen deugd. De banaan die we meekrijgen is verplicht proviand.
Omtrent kilometer 20 loopt Alex enkele meters voor ons uit, temporiseren man! Half marathon, goed een kilometer verder dus toont Alex enig verval. Ikzelf ondervind ook de eerste last maar dit hou ik nog wel even vol. Alex bevindt zich enkele meters achter ons

We ontmoeten onze supportershorde opnieuw aan de voet van de Erasmusbrug, 25 km. gelopen. Ik mis de banaan doch geen nood, Bruno heeft er al een beet. We zullen hem broederlijk delen onder marathoniens.

Met ons trio lopen we de meer dan vals-platte Erasmusbrug op. Dit voelt een mens al duidelijk. Kleinere passen dus, anders betalen we de energiefactuur straks contant. Ik merk dat Bruno en Benny hier vlotter lopen. Ik voorzie nu al dat ik minstens Bruno straks zal moeten laten gaan.

Aan kilometer 26 voel ik dat het tempo van Bruno en Benny mij iets te hoog ligt. Ik laat ze gaan. Ik zie de kloof die ons scheidt steeds groter gapen doch ik laat me niet ontmoedigen.
Komt Alex straks bij me; loop ik Bruno en of Benny nog in? Alles zal later blijken doch nu is het elk voor zich en we lopen nog steeds niet alleen.

De schaduw van het Kralingse bos doet deugd. De groep lopers is nu echt uit elkaar getrokken. Ik hoor geen loopcadans meer rondom mij.
Halverwege de Kralingse kring loop ik even mee met een atleet met beenprothese. Ik heb met hem te doen want hij heeft last met zijn prothese maar hij is moedig en krachtig. Hij blijft echter last hebben en moet noodzakelijkerwijs achterblijven.

Rond kilometerpunt 36 ontwaar ik in de verte een groen loopshirt. Dit zou wel eens Benny kunnen zijn. Als hij het is, dan heeft hij Bruno moeten laten gaan en ben ik aan een inhaalmanoeuvre bezig.
Mijn ambitie wordt kort gefnuikt door een pijnscheut in mijn linker kuit. Ik moet dus oppassen doch dit gaat wel over maar komt waarschijnlijk terug.
Ondertussen nader ik het groene shirt en krijg ik zekerheid dat ik Benny nader.
Ter hoogte van de bevoorradingspost aan kilometer 40 passeer ik Benny terwijl hij zich hydradeert en van enige snelle calorieën voorziet. Mijn focus op de eindmeet is te star om iets te zeggen doch ik voel dat hij me ziet en aanklampt. Maximaal wisselen we enkele woorden maar we zijn blij elkaar als steun te hebben in de run naar de finish.
Ik bepaal het tempo en Benny heeft de kracht om blijvend aan te klampen.

Het lijkt helemaal niet rationeel en het is eerder bizar maar er ontwikkelt zich een kleine eindstrijd tussen ons beiden. We zullen ons niet geven. Waarschijnlijk is het louter instinctief handelen. Het enige voordeel dat we er voor ons beiden uit puren is een op dat moment maximaal mogelijke snelheid naar de eindstreep.
Wisselend passeren we elkaar.
1000 meter nog, het staat in grote tekens op het wegdek geschreven. Het is nu of nooit.
Versnellen we nu nog of is het maar schijn? Onze benen willen er liever de brui aan geven maar ons brein blijft commando’s uitsturen. Buigen doen we niet, barsten hopelijk niet.
De finish komt nu – eindelijk –echt in ’t zicht. Onze supporters moedigen ons aan maar ik merk ze niet op. Automatische piloot…
In een ultieme krachtexplosie versnel ik en overschrijd de eindstreep als eerste. Benny volgt onmiddellijk na mij.
Bij de start kwam Benny enige seconden na mij over de startmat.
Resultaat: fysiek won ik doch de beste tijd is voor Benny. Zo zijn we beiden beloond voor onze strijd die 42.195 meter in beslag nam.
Mijn laatste inspanning voor de eindstreep maakt dat mijn maag zich in omgekeerde richting ledigt.
Een bekommerde EHBO-er vraagt of het gaat. Nu wel, nu ik van kop tot teen “leeg” ben.

Het is nu zoeken naar Bruno, en wanneer komt Alex?
Ik buig nederig om m’n medaille in ontvangst te nemen en sukkel mij naar een bankje om mijn chip uit mijn veters te verlossen.
Ik zie geen Flandrien en ik mis de courage een van hen te zoeken…
Terug rechtstaand voel ik vermoeide benen doch geen verzuring zoals bij afloop van de vorige marathon.
Mijn gangpatroon is niet meer zo vlot als een dikke drie uur terug maar daar dien ik het nu mee te doen. Ik begeef mij naar ’t hotel waar Benny en Bruno overnachtten en waar we afspraak hebben. Bij het opstappen van de eerste trede krijg ik een krachtig antisignaal van mijn lichaam. Mijn linkervoet slaat in een snelle reflex achterwaarts. Ik laat me voorzichtig vloeren en een vriendelijke Nederlander vind ik bereid om met Hollandse kracht m’n kramp te lijf te gaan. Het lukt.
Ons supportersteam kijkt verrast op als ze het hotel binnenwandelen en mij zo op de grond zien liggen. Ik kom nu voorzichtig in verticale positie. Ik zet me op een stoel, voor mij een PC; even een eerste reactie op de wereld loslaten…
Ondertussen zijn Alex, Benny en Bruno het hotel binnengekomen.
Elk 42,195 zware kilo-meters, elk z’n afzien, elk z’n verhaal.
’t Is mooi geweest; dit wordt bevestigd bij het wedervaren dat gedeeld wordt tijdens het calorierijk tafelen: spareribs of burger met boerenfriet. We laten ons gaan en we hebben dat ook verdiend!

We will run until our feet no longer run no more (vrij naar Amy Mc Donald)

Henk Sanders, april 2009.

vrijdag, april 17, 2009

Verjaardagsdrink

Zondag 19 april is er een verjaardagsdrink van Ronny Matton,Erik Blauwet en Hans Deweerdt.Zorg dat je er bij bent...